Z'n ogen, wijd open, gefixeerd in het niets….
Er is spanning in z’n hele lichaam. Zo sterk dat dissociëren voor hem de beste manier is om deze op tilt geslagen flipperkast niet te voelen. Redenen genoeg hoe dit al op zeer jonge leeftijd is ontstaan.
Maar om daar woorden aan te geven, heeft voorlopig geen zin. Dus vraag ik daar niet naar. Want ik weet uit ervaring: dan worden door z’n automatische piloot ‘tussen neus en lippen door’ jeugdflarden opgelepeld, waar de honden geen brood van lusten. En die de cliënt bij vorige therapeuten al tig keer heeft opgelepeld.
Geen woorden dus, lichaamswerk. Maar dan wel zonder dat hij z’n lichaam moet voelen. Want het lichaam voelen, voelt als gevaar. ‘Don’t touch me I’m a real life wire’, zingt David Byrne van Talking Heads. Byrne’s gloeiende blik zit op dit moment bij mij op de bank. We doen een subtiele oefening in een paar rondes met korte pauzes ertussen.
En dan… ‘Hé, in geloof dat ik mijn benen voel. Voor het eerst. Het voelt warm en ik voel… iets van rust daar…” Een eerste, voorzichtige stap in een eerste sessie. Vertrouwen heeft de ruimte gevuld en de bereidheid om hiermee verder te gaan zonder alles eerst te willen begrijpen, straalt van hem af.
We raken nog geen emoties aan, we hoeven nog niets te verklaren en niet te reflecteren op dat wat ooit was. Dat ontstaat vanzelf wel als het moment daar is. Psychologie volgt fysoplogie. Wat nu telt is dat een belangrijke groep beschermende delen (IFS) in hem bereid is iets meer te ontspannen. Ook omdat die beschermers ‘weten’ dat ze van mij een vrijbrief hebben gekregen om op elk moment weer te focussen op dat wat ze hun hele leven al doen: beschermen.